Hoe wordt leiderschap opgevat in de publieke sector?
Er was een tijd dat dashboards, KPI's en andere managementhulpmiddelen op de eerste plaats kwamen, waardoor leiderschap en people management naar de achtergrond verdwenen. Nu ligt de focus op participatief leiderschap, met meer autonomie en verantwoordelijkheid voor de werknemers. Leiders zijn teammanagers, mensen die met hun hoofd tussen de sterren leven, maar met de voeten mee in de modder staan.
Wat betekent het om mensgericht leiding te geven?
Dat de nadruk nu meer op people management ligt, wil niet zeggen dat iedereen verantwoordelijk en autonoom moet zijn. Het gaat nét om het vermogen om te begrijpen wat de ander nodig heeft en waar die zich prettig bij voelt. Ik denk dat wij ons op dat vlak beter kunnen aanpassen dan de privésector, omdat mensen daar meteen moeten renderen. Medewerkers krijgen bij ons bijvoorbeeld de mogelijkheid om verschillende functies uit te testen voor ze een keuze maken, op basis van hun wensen en talenten.
Zie je nog andere verschillen met de privésector?
Een privébedrijf kan op een bepaald moment besluiten om te diversifiëren, te schuiven met doelen en middelen. Dat kunnen wij niet, maar juist daardoor bruist de federale overheid van de creativiteit. Binnen het kader dat we krijgen, hebben topmanagers een ruim speelterrein om te vernieuwen en te creëren. Daar kunnen we onze innovativiteit en creativiteit botvieren.
En laten we ook de onderlinge verbondenheid niet vergeten. Managers en topmanagers binnen de overheid verrijken elkaar, we delen good practices omdat we geen concurrenten zijn van elkaar. We hebben hetzelfde doel voor ogen: het algemeen belang.
Binnen het kader dat we krijgen, hebben topmanagers bij de overheid een ruim speelterrein om te vernieuwen en te creëren.